Het loon van de angst


Het loon van de angst

 

Meerdere malen heb ik geprobeerd het zo genuanceerd mogelijk op te schrijven of hebben anderen het uit mijn mond opgetekend, de Sleutel is niet geschreven om een nieuwe godsdienst te stichten noch om een nieuwe filosofie te propageren. Alles in de Sleutel is er op gericht om, ik weet hoe megalomaan dit kan klinken, alle religies en filosofieën te ontmaskeren als verzinsels van de duivel.”

“Dat heb ik dus nooit begrepen, Manas. Hoe kunnen het nou verzinsels van de duivel zijn als, zoals jij zegt, godsdienst niet bestaat?
de BoeddhaDe duivel is toch onderdeel van religie, welke religie en filosofie dan ook. Overal speelt de strijd tussen goed en kwaad een rol.”

“En dat is nu precies het sprookje dat ik wil ontmaskeren, het kwaad bestaat niet en daarmee het goede evenmin. Met als onvermijdelijke conclusie dat het menselijk denken gebaseerd is op een illusie, drijfzand, een waandenkbeeld, zolang het geloof in goed en kwaad blijft bestaan. Elk filosofisch religieus stelsel, van Ampato tot Boeddha, van Jupiter tot Allah, is gebaseerd op een systeem van beloning en vergelding, angst.”

Zo begon een gesprek tussen Manas en mij dat ik mij nog goed kan herinneren. Manas is overleden en hij heeft nu zelf de waarheid van zijn woorden kunnen ervaren. Hoewel hij op deze woorden ongetwijfeld gereageerd zou hebben met te zeggen dat hij de waarheid al wist, omdat hij er over kon spreken.

Het heeft mij altijd geïntrigeerd hoe hij religie naar het rijk der fabelen kon verwijzen, terwijl hij toch God en de duivel als reëel bestaande personages ten tonele voerde. “Als het niveau en de inhoud van religie en filosofie niet zo benauwend triest geweest zou zijn, zou het om hartelijk over te lachen zijn”, is ook een uitspraak die ik me van hem weet te herinneren. En, “het is de ultieme angst niet te kunnen overleven, die de tweedeling tussen goed en kwaad in de gedachte van de mens doet ontstaan. Dat het juist die tweedeling is die gemaakt wordt, toont de beperktheid van de mens aan.”

Hij heeft mij meerdere malen voorgehouden dat er wel degelijk entiteiten zijn als God en de duivel, maar dat de invulling en karakterisering van die entiteiten puur mensenwerk is. Dat de rolverdeling in het kosmisch drama tot nu toe er een geweest is door wezens met een hooguit tweedimensionaal voorstellingsvermogen, de mens. Dat om reden van politieke en sociale aard het tweedimensionaal denken gestimuleerd, gehandhaafd en zelfs tot wet verheven is. Dat het wel degelijk mogelijk is voor elk mens om buiten het tweedimensionaal kader te treden, zodra die mens in staat is de angst achter zich te laten. Elke vorm van angst achter zich te laten met de angst voor de dood als ultieme uiting van die vrees. Als de mens maar stopt met volgeling van iets of iemand te zijn. “Er is geen godsdienst of filosofie die niet de weg belemmerd om de oerbron te vinden. Laat een ander voor je denken en je beneemt jezelf het zicht op de brug met de plaats waar je vandaan komt.” Manas was nog nooit zo duidelijk geweest.

“De mens raakt er het zicht op kwijt dat zijn angst de oorzaak van zijn leed is door de cognitieve chaos die hij creëert wanneer hij zich genoodzaakt voelt te vragen naar het waarom van zijn leed.” Ik moest Manas vragen deze zin voor mij te herhalen, maar nadat ik hem had opgeschreven kwam ik er wel uit. De mens stapelt fout op fout, filosofeert door terwijl de grondgedachte al incorrect is, om vervolgens uit te komen in stelsels van waangedachten en fanatisme. Om zichzelf te beschermen slaat de mens liever de ander de hersens in dan de oorzaak bij zichzelf te zoeken. Zo bekeken zijn culturen, hoe verheven beschreven en geacht dan ook, niets anders dan systemen om een gemeenschappelijke nestgeur te creëren en zich af te zetten tegen alles en iedereen daar buiten. Met valse discriminatie en oorlog als onvermijdelijke gevolgen.

Manas heeft mij meerdere malen voorgehouden dat het afleggen van de angst een vernieuwd leven geeft. “Je kunt nog steeds opgevreten worden door een krokodil als je op de verkeerde plaats gaat baden. Die angst bedoel ik niet. Die risico’s van het bestaan worden nooit weggenomen. De risico’s van een blikseminslag niet en de gevaren van een lawine niet. Wat weggenomen wordt is de angst voor het bestaan en daarmee je beïnvloedbaarheid.”

“Wat verdwijnt is de angst voor het leven. Geen krantenkoppen meer dat men bang is voor de verhoging van de hypotheekrente. Je zou het hooguit nog bezorgdheid kunnen noemen. Als de hypotheekrente op termijn tenminste nog bestaat, want het wegnemen van de angst heeft zeker op termijn grote consequenties voor de opbouw van de samenleving. Geen politiek en intimidatie meer, die verdwijnen als de berg in de erosie van de tijd.”

> “Wat verdwijnt is de angst voor de dood. Men hoeft niet per sé in een God te geloven om voorbij die angst te raken, hoewel het natuurlijk wel een leuke verrassing is wanneer inderdaad blijkt dat er een bestaan na het materiële bestaan is. De angst voor de dood verdwijnt wanneer men een zinvol leven vol zelfrealisatie en tevredenheid heeft kunnen leven. Wanneer je hebt gezien dat je kinderen hebben overleefd en gezond zijn opgegroeid, ze in ieder geval zo zijn opgevoed dat zij zelf hun eerste stappen op de weg van een zinnig leven kunnen zetten, dat ze hun talenten kunnen ontdekken en daardoor gelukkig kunnen zijn.”


Ik vond Manas zeldzaam mild in zijn bewoordingen, zeldzaam oningewikkeld. Uit zijn teksten en opmerkingen naar anderen had ik een ander beeld van Manas opgebouwd. De diepzinnige brombeer, de norse profeet, of iets dergelijks. Maar hij kwam op mij juist over als de milde vader, of eigenlijk de bemoedigende grootvader. “Taigeto, het gaat om de onafhankelijkheid van geest”, lichtte Manas nog verder toe. “Ik ken mensen die tot de beminnelijkste mensen behoren die ik ken. Ik heb ze nog nooit iets zien doen, of daarover gehoord, waardoor een ander benadeeld wordt. Ze zijn altijd even gastvrij zonder enig greintje veinzerij  of eigen belang. Toch zijn ze ook aanhangers van een Boeddhistische stroming met meditatie en yoga en alles wat daarbij hoort. Omdat ze aanhanger van die Boeddhistische stroming zijn, zijn ze tegelijk beïnvloedbaar. Ik had er meer vertrouwen in gehad als ze volkomen zelfstandig op hun huidige inzichten waren uitgekomen.”

Ik kon deze redenering goed begrijpen, maar wierp toch hierbij een bedenking op. Niet iedereen namelijk heeft volgens mij voldoende ontwikkeling of capaciteiten om zelfstandig uit te komen bij waar de Boeddha uitkwam, of Jezus, of dat wat Mohammed ontving. “Over Mohammed moet ik het een andere keer nog eens uitgebreid met je hebben, Taigeto,” zei Manas met een knipoog, “maar voor het moment moet het genoeg zijn dat Mohammed het uiteraard ook niet van zichzelf had en dus een soort tweedehands verhaal vertelde. Hij is daarmee niet anders dan de beminnelijke Boeddhisten waar ik het net over had.” Ik zag een soort guitige blik in Manas’ ogen, die ik even niet begreep. “Toen ik nog les gaf, om op veronderstelde capaciteiten door te gaan, gaf ik les aan alle eindexamenklassen op school. Lastige pubers, ze staan mij na aan het hart - mogelijk omdat ik ooit zelf heel lastig was en er niemand luisterde. Ik erfde die klassen van een lerares die het allemaal niet meer zag zitten, wat vaak gebeurt in het onderwijs. Haar literatuuronderwijs stond toe dat leerlingen ook kinderboeken op hun examenlijst mochten zetten, onder het motto ‘als ze maar lezen’.

Een prijzenswaardig motto zo op het eerste gezicht. Ze ging daarmee voorbij aan het feit dat er daardoor geen echte stimulans uitging van haar leraarschap, toch je eerste taak - welk vak je ook doceert. In een paar jaar lazen de leerlingen bij mij de moeilijkste en meest intellectueel ingeschaalde schrijvers. Mijn schooldirecteur heeft me daar eens naar gevraagd, hoe ik dat voor elkaar kreeg, en vooral waarom ik dat deed - het waren toch zeker te moeilijke boeken? Mijn antwoord aan hem is hetzelfde als op jouw capaciteiten-hypothese. Een goede schrijver schrijft goede boeken. Iedereen zal een goed boek kunnen herkennen, of je nu vanuit een intellectuele achtergrond komt of uit de werkende klasse. De boektitels in de bibliotheek zijn voor iedereen dezelfde. Iets anders is, hoe je met een leerling over dat boek praat. Met iemand met een hoge ontwikkeling verloopt dat gesprek anders dan met iemand met een vooralsnog geringe ontwikkeling. Met beiden echter praat je over dat fantastische boek en hun eigen inzicht en beleving ervan. Het is de taak van de leraar beiden op een hoger plan te brengen.”

Met beiden praat je over het wezenlijke van het leven en het maakt niet uit op welk niveau. Wanneer het op een wezenseigen wijze gaat, maakt het niet uit op welk niveau het gesprek gaat, zo parafraseerde ik Manas en het kon zijn goedkeuring wegdragen.

satan

Zoekend naar nog een voorbeeld vroeg ik Manas of het niet zo was dat er een nog verwerpelijker voorbeeld was dan beïnvloeding van mensen door religie en politiek, namelijk beïnvloeding door reclames, de commercie. Ik neem althans waar dat mensen in steeds mindere mate hun eigen leven leiden en steeds meer de sfeer en beelden uit commercials en televisieprogramma’s kopiëren. Manas antwoordde, “Het is niet raadzaam te praten over verwerpelijkheid. Wanneer je iets verwerpt van een ander is dat in feite een aanval op die ander. Die zal dan altijd in verdedigende zin reageren of zelfs met een tegenaanval. Maar, je hebt gelijk. Commerciële beïnvloeding hoort thuis in het rijtje van machtsmiddelen waarmee mensen ervan worden weerhouden voor zichzelf na te denken. Commercie is de nieuwste religie en tegelijkertijd ook de oudste. De vorm is nieuw, maar het principe is zou oud als de mensheid, ouder zelfs dan religie en politiek.”


Eigenlijk is het heel simpel. Manas houdt mensen voor vooral zelfstandig te denken en te leven en je zeker niet al te veel aan te trekken van wat anderen tegen je of over je zeggen. Tegelijkertijd krijgt deze eenvoudige levensfilosofie een kosmische implicatie, wanneer je daaraan verbindt dat het voorbij zijn van de angst, het voorbijgaan aan de drang je te conformeren en bij een groep te horen, een doel in het leven is, ja zelfs het doel van het leven is. Manas zegt namelijk dat het enige model dat je kunt volgen zonder jezelf te verliezen diep in jezelf geworteld is. Om die diepte in jezelf te vinden is geen oosterse of westerse gebedsprocedure nodig, alleen het kunnen afzetten van de buitenwereld - letterlijk de geluidsknop van de buitenwereld kunnen afzetten. In de stilte in jezelf vind je jezelf en de verbinding met alles wat ons samenbindt. Hij zegt ook dat die verbinding die ons allen samenbindt de God is die in geen enkele godsdienst voorkomt. De God van de godsdiensten kun je alleen kennen door de luidspreker van de satan die wordt bediend door de sjamanen, de rabbi’s, de priesters en pausen, de mullahs en ayatollahs, de goeroes en reclamemakers, de koningen en de presidenten. Zij staan allemaal om het hardst te roepen en proberen je vol te gieten met hun argumenten en wetsartikelen. Zij weerhouden je ervan de stilte in jezelf te vinden en daarna de wijsheid in jezelf die eeuwig is.


Ik begreep Manas wel, want het vinden van die universele wijsheid in jezelf is het enige en tegelijk onweerlegbare bewijs voor het bestaan van God, of AllerEerste zoals Manas hem noemt, hoewel hij die naam niet belangrijk vindt. “Vindt God ook niet belangrijk”, voegde Manas met een brede glimlach aan mijn woorden toe. “De AllerEerste heeft jou al lang gevonden, anders kon je hem niet in jezelf vinden.”